Jerrycan 


Een jerrycan is een draagbaar benzineblik, dat in 1936 is uitgevonden door het Duitse bedrijf Eisenwerke Müller & Co uit Schwelm (Noordrijn-Westfalen). De Duitsers gaven het benzinevat de naam Kanister.
Toen in 1942 in Noord-Afrika een jerrycan werd buitgemaakt door de Engelsen, werd de jerrycan direct gekopieerd.
De naam heeft ’ie dan ook danken aan het scheldwoord ‘Jerry’ voor de Duitsers en de afkorting ‘can’ voor canister (bus).
De jerrycan is een standaardvorm geworden voor het verpakken van vloeistoffen.

Twee Duitse brandstofvaten: links een oud type, rechts een Wehrmacht-Einheitskanister uit 1941, gefabriceerd door Nirona

Uniek zijn het handvat en de praktische vorm van de Kanister: het vrij platte blik lijkt op een soort koffer, waarmee eenvoudig circa 20 liter benzine vervoerd kan worden. Erg handig voor het snel bijtanken van militaire voertuigen, zoals legertrucks, jeeps en tanks.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten de Duitsers veelvuldig gebruik van hun benzinekoffers. In 1939 had de Wehrmacht al duizenden exemplaren op voorraad liggen. Al tijdens de Duitse invasie van Noorwegen in mei 1940 stuitten de Britten op de Duitse Kanisters. De Britten zagen meteen het voordeel in van de Duitse Kanisters, want hun eigen blikken waren van slechte kwaliteit. De blikken gingen naar Engeland, waar ze al snel in productie werden genomen.

 

Nieuwe naam: Jerrycan
Maar er moest natuurlijk nog wel een andere, niet Duits klinkende naam aan de Kanister gegeven worden. Daar wisten de Britten wel iets op. Britse soldaten doopten het blik om tot jerrycan, letterlijk vertaald ‘moffenblik’. Later werd dit de officiële naam binnen de NAVO, behalve natuurlijk in Duitsland, waar ze hun blik nog steeds Kanister noemen.

De scheldnaam jerry is overigens al ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aanvankelijk gaven de Britten deze naam aan Duitse gevechtsvliegtuigen. Al snel werd het ook de scheldnaam voor Duitse soldaten, samen met onder andere Fritz en Hun. Hoogstwaarschijnlijk is ‘jerry’ een verbastering van German, vandaar dat de Britten in het begin ‘Gerry’ schreven. Een van de oudere betekenissen van jerry, dat in de Engelse straattaal onder meer ‘pispot’ betekent, sloot hier goed op aan.

De oorspronkelijke jerrycans hadden drie handvatten, zodat één persoon twee lege jerrycans kon dragen door gebruik te maken van de middelste, en twee personen samen één volle jerrycan konden dragen door gebruik te maken van de twee buitenste handvatten. In de zijkanten van de jerrycans was een diagonaal kruis geperst voor betere stijfheid van de zijwanden.

De binnenkant van de tank was voorzien van een laagje kunststof, eerder al toegepast in biertanks, waardoor de tank niet werd aangetast door de vloeistof. Om snel gebruik mogelijk te maken, waren de jerrycans niet voorzien van een schroefdop, maar van een korte schenktuit met een beugelsluiting en een pakking. De schenktuit zat niet in het midden, en boven in de tuit zat een kleine luchtleiding naar de luchtkamer aan de andere kant van de jerrycan, zodat deze tijdens het leeggieten niet vacuüm zou zuigen en het schenken zou onderbreken, het zogenaamde "klokken".

 

Hieronder een oud type Engels blik en een Jerrycan uit 1943.

Duitsland ontwikkelde het kleine blikje in de jaren dertig om essentiële vloeistoffen te vervoeren in oorlogstijd, ter vervanging van oude ontwerpen met driehoekige en rechthoekige basisvormen. Hitler eiste de upgrade; zijn kwaadaardigheid werd alleen geëvenaard door zijn genialiteit. Hij droeg zijn mensen op om het nieuwe ontwerp uit te werken. Ze stuurden een ‘uitnodiging tot inschrijving’ uit, een wedstrijd, om het slimste blikje te bedenken. Door ervaring wisten Adolf en zijn adviseurs hoe cruciaal een vlottere, efficiëntere manier om brandstof en water te verplaatsen zou zijn in hun poging de wereld te onderwerpen. Als je je mannen en machines niet effectief kunt smeren, zul je het niet lang volhouden in de strijd, vooral niet in oorlogen die steeds grootschaliger en mechanischer werden. De toepasselijke originele naam van het blikje, Wehrmacht-Einheitskanister, is Duits voor ‘eenheidsbus van de strijdkrachten’. Vinzenz Grünvogel, hoofdingenieur bij de firma Müller uit Schwelm, wordt gecrediteerd voor het bedenken van de winnende bus. Het ziet er misschien eenvoudig uit, maar het ontwerp heeft meer te bieden dan op het eerste gezicht lijkt. De Wehrmachtkanister is vorm en functie op zijn hoogtepunt. “De jerrycan, ontwikkeld onder de grootste geheimhouding, had platte zijden die rechthoekig van vorm waren en bestond uit twee helften die aan elkaar waren gelast als een autobrandstoftank. Het had drie handvatten, waardoor het gemakkelijk van de ene man op de andere kon worden overgedragen; had een capaciteit van 5 US gallon (20L) en woog 45 pond als hij vol was. “Andere onderscheidende kenmerken waren onder meer het drijfvermogen in water, dankzij een luchtkamer aan de bovenkant, en het wegvallen van de noodzaak van een trechter, dankzij een korte tuit die werd vastgezet met een kliksluiting en open kon worden geklapt om te gieten. Een pakking maakte de mond lekvrij; het gieten ging gemakkelijk en soepel dankzij een luchtademende buis van de tuit naar de luchtruimte, en de binnenkant van het blik was bekleed met een ondoordringbaar plastic materiaal, waardoor de container gebruikt kon worden voor brandstof en water.


Fabricage in Engeland:


De tweede Can van rechts is een US water Can, (zie de afwijking aan de dop) de andere zijn US brandstof cans


Amerikaanse aanpassing

In 1939 had de Amerikaanse ingenieur Paul Pleiss een voertuig gebouwd om met zijn Duitse collega naar India te reizen.
Nadat ze de auto hadden gebouwd, realiseerden ze zich dat ze geen opslagruimte hadden voor noodwater. De Duitse ingenieur had toegang tot de voorraad jerrycans op de luchthaven Berlijn Tempelhof en wist er drie mee te nemen. De Duitse ingenieur gaf Pleiss ook volledige specificaties voor de vervaardiging van het blik. Pleiss vervolgde zijn weg naar Calcutta, zette zijn auto in de stalling en vloog terug naar Philadelphia, waar hij Amerikaanse militaire functionarissen over het blikje vertelde. Hij kon geen voorbeeld (monster) geven. Zonder monster besefte hij dat hij nergens kon komen. Uiteindelijk verscheepte hij de auto via een omweg naar New York en stuurde een blikje naar Washington. Het Ministerie van Oorlog besloot in plaats daarvan blikken van tien US gallon (38 L; 8,3 imp gal) uit de Eerste Wereldoorlog te gebruiken met twee schroefsluitingen, waarvoor zowel een sleutel als een trechter nodig waren om te gieten.

De enige jerrycan die in Amerikaans bezit was, werd naar Camp Holabird, Maryland gestuurd, waar hij opnieuw werd ontworpen. Het nieuwe ontwerp behield de handvatten, grootte en vorm, maar is het gemakkelijkst te onderscheiden van het Duitse origineel door de vereenvoudigde 'X' - verstevigende inkepingen in de zijkanten van het blik. De Amerikaanse blikjes kunnen door elkaar worden gestapeld met Duitse of Britse blikjes. De Duitse verzonken lasnaad werd vervangen door gerolde naden die gevoelig waren voor lekkage. Bij brandstofblikken werd de voering verwijderd en waren een sleutel en een trechter nodig. Er werd ook een soortgelijk waterblikje gebruikt, met een opklapbaar deksel en een geëmailleerde voering.

De door de VS ontworpen jerrycan werd veel gebruikt door eenheden van het Amerikaanse leger en het marine korps. In alle overzeese theaters vertegenwoordigden brandstof en andere aardolieproducten ongeveer 50% van alle bevoorradingsbehoeften, gemeten naar gewicht. Alleen al op het Europese strijdtoneel waren tegen mei 1945 ruim 19 miljoen mensen nodig om de Amerikaanse strijdkrachten te ondersteunen. Op 6 juni 1944, bij de landing in Normandië, zijn er in het geallieerde kamp zo’n 17 miljoen exemplaren in omloop.

 

Vóór de verschijning van de Kanister gebruiken de Amerikanen ronde vaten van 5, 10 of 55 US gallons (19, 38 of 208 liter). Die zijn natuurlijk niet vlot hanteerbaar en moeilijk op te slaan. Daarom gaan de Amerikanen vanaf 1941 ook de “Kanister” vervaardigen en gebruiken. Ze dopen het stuk “jerrycan”, een samenvoeging van “jerry” (de bijnaam die de Engelstaligen aan de Duitsers geven) en “can” (vat, in het Engels). Om ze nog doeltreffender te maken, wordt de vorm echter aangepast. De Amerikaanse versie van de Duitse bus wordt van plaatstaal gemaakt: een stalen blad wordt geplooid, gesoldeerd en van een bodem en een bovenstuk voorzien. Dat bovenstuk bestaat uit 3 grepen om het transport te vergemakkelijken. De doorsnede van de schenktuit met draaidop stemt overeen met wat in de petroleumsector gangbaar is.

 

De jerrycan speelde een belangrijke rol bij het verzekeren van de brandstoftoevoer naar de geallieerde operaties. Een enkele standaard Amerikaanse vrachtwagen van 2,5 ton kon 875 US gallon (3.310 l) brandstof vervoeren, geladen in jerrycans. Amerikaanse logistieke dienstverleners vroegen ruim 1,3 miljoen euro per maand om de verliezen te compenseren; deze blikjes werden geleverd door Amerikaanse en Britse fabrikanten, maar het aanbod kon de vraag niet bijhouden. Het verlies aan jerrycans in eenheden was ernstig: in oktober 1944 werden bijvoorbeeld 3,5 miljoen 'verloren' gemeld. Op een gegeven moment in augustus 1944 beperkte een gebrek aan blikken (veroorzaakt door verliezen) de aanvoer van brandstof die naar gevechtseenheden kon worden gebracht, ook al was de brandstof beschikbaar in de achtergebieden.

Het Amerikaanse ontwerp was iets lichter dan het Duitse blik (4,5 kg versus 5,2 kg voor de Duitse versie). Deze brandstofcontainers werden vervolgens in alle oorlogsgebieden over de hele wereld gebruikt. De waardering voor de blikken in de oorlogsinspanning was zo groot dat president Franklin Roosevelt opmerkte: "Zonder deze blikken zou het voor onze legers onmogelijk zijn geweest om zich een weg door Frankrijk te banen in een bliksemsnel tempo dat de Duitse Blitzkrieg van 1940 overtrof."

 

 

 

US Jerrycan 
Zie hier de schroefdop en de naad horizontaal

 

  • Het handvat is in de vorm van een Romeinse III (Klasse III = brandstof).
    Met dit handvat kun je twee jerrycans tegelijk dragen.
  • Ieder voertuig is in principe voorzien van minstens een jerrycan in een speciaal daarvoor bestemde houder.
  • Het gewicht van een lege jerrycan is ongeveer 4 kilogram. De inhoud is 20 liter of 5,3 gallons vloeistof.
  • De jerrycan wordt gemaakt van plaatstaal.

US schenktuit


WATER  CAN. 
let op de ander vorm van de dop zodat men wist dat hier water in zat en brandstof.

 

"Mijn mannen kunnen hun riemen opeten, maar mijn tanks moeten brandstof hebben" – Generaal George S. Patton Jr.

Patton sprak deze woorden op 2 september 1944. Met de uitbraak uit Normandië en de race door Frankrijk in augustus 1944 hadden de geallieerde legers de transportcapaciteiten van hun logistieke ondersteuning overtroffen. Het citaat toont de centrale rol die de gepantserde divisies speelden in Patton's strijdplannen. Het laat ook zien dat om deze centrale rol te vervullen, de gepantserde divisies brandstof nodig hadden. Heel veel brandstof.

 

De FM 101-10: Staff Officer’s Field Manual Organization, Technical and Logistical Data (12 oktober 1944) geeft ons de cijfers in Paragraaf 330: Om alle 2.039 voertuigen van de gepantserde divisie 100 mijl te laten rijden was 73.177 gallons brandstof nodig! Dit aantal voertuigen omvat niet de voertuigen van de aangesloten eenheden zoals het tankdestroyer bataljon. Wanneer we deze voertuigen meerekenen, was het totaal aantal ongeveer 2.500 voertuigen.

De totale hoeveelheid brandstof in de volle tanks van de voertuigen was 121.695 gallons, wat de divisie een theoretisch bereik van 166 mijl zou geven.

Deze pagina's van FM 101-10 stellen dat het totale brandstofverbruik voor de gepantserde divisie in off-road of gevechtssituaties moet worden berekend als zijnde 2,5 keer hoger! Dus, om een gepantserde divisie 100 mijl in gevecht te verplaatsen, kostte het 182.942 gallons!

FM 101-10 Paragraaf 330 Brandstoflevering Gepantserde Divisie-1
FM 101-10 Brandstoflevering Gepantserde Divisie - 2
FM 17-100: De gepantserde divisie stelt echter in Paragraaf 84 dat "de divisie voldoende vervoer heeft voor personeel en materieel. Voldoende brandstof en smeermiddelen worden aangeboden in benzinewagens en voertuig tanks voor ongeveer 125 mijl operatie voor divisies onder gunstige omstandigheden".

En FM 17-50: Armored Force Manual-Logistics (7 november 1942) in Paragraaf 62c stelt: "Ervaring heeft aangetoond dat, ongeacht het aantal mijlen dat de divisie heeft gereden, het in actieve operaties dagelijks ongeveer 100 mijl aan brandstof en smeermiddelen verbruikt".

Dus grofweg gezegd, een gepantserde divisie moest dagelijks volledig worden bijgevuld.

Brigadegeneraal Albin F. Irzyk geeft ons in zijn boek: Patton’s Juggernaut, op pagina 234 een idee van hoe dit werd gedaan. Hij beschrijft de tankstoppen die nodig waren tijdens de lange mars van de 4e AD naar Bastogne, 19 december 1944.

"Een van de andere grote verantwoordelijkheden voor mij aan de leiding was om niet te worden verdoofd terwijl de mijlen voorbij gingen. Ik had niet herinnerd hoeven worden dat tanks in beweging dorstige brandstofslurpers waren; de onze slokten ze in grote teugen. Dus, naast de korte rustpauzes moesten we langere pauzes maken om onze tanks bij te vullen. Ik waarschuwde mijn eigen tankbestuurder om me te informeren wanneer de naald het gevaarlijke punt bereikte. Ik stuurde onmiddellijk een boodschap naar de Service Company, naar de andere bedrijven en naar Generaal Dager om zich klaar te maken voor: "stop en stop."

Op het moment dat het woord verder ging, begonnen de tanks langzamer te gaan en zetten ze snel in een plek zo ver van de weg als mogelijk stop. De bevoorradingswagens die de brandstof vervoerden, bevonden zich in colonne direct achter de tanks. Toen de tanks langzamer gingen, begonnen de vrachtwagens de tanks te omzeilen en haalden zoveel snelheid als ze durfden. De operatie die op het punt stond te gebeuren was ingewikkeld op zijn best, maar onder deze omstandigheden was het bijzonder moeilijk. Hopelijk waren de stilstaande tanks mooi uitgebalanceerd zoals ze in de bewegende colonne waren geweest.

De vrachtwagens stonden in dezelfde volgorde opgesteld als de tanks in colonne – vrachtwagens voor de “A”, “B”, “C” en “D” bedrijven. De leidende vrachtwagens van “A” Company passeerden alle bedrijven totdat ze de tanks van “A” bereikten, vrachtwagens van “B” naar “B” en zo verder.

De tankbemanningen wachtten aan de achterkant van hun tanks. Zodra hun vrachtwagen naast hen stopte, riep de tankcommandant het aantal vijf-gallon blikken dat hij nodig had. Onmiddellijk gaf de vrachtwagenchauffeur de blikken door aan de leden van de bemanning, die het emmer brigade systeem gebruikten om ze goed te positioneren. Eenmaal op hun plaats schroefden de crewleden op het achterdek van de tank de dop van het blik los en schroefden de tuit erin zodat de brandstof erin kon worden gegoten. De lege blikken werden doorgeschoven en op een rij gezet voor gemakkelijke terugontvangst.

Op pagina 124 beschrijft hij een soortgelijke scène en schrijft: "Hij zou de dop losdraaien, de tuit erop schroeven, de vijf gallons inschenken, de tuit weer losdraaien, de lege teruggeven en het volgende volle blik ontvangen. Hij zou dit waarschijnlijk vijftien keer doen."

 

Dat klopt! De enige manier binnen de pantserdivisie om brandstof te vervoeren voor het tanken was in vijf gallons jerrycans ("Jerrycans"). De pantserdivisie had er veel van in zijn TO&E's: in totaal 13.795!

Deze jerrycans werden vervoerd door de brandstofwagens van het bataljon. Deze 2 ½-tons brandstofwagens vervoerden elk 125 jerrycans en hun 1-tons trailers vervoerden elk nog eens 50 jerrycans.

Zoals ik schrijf in Deel I van deze serie reden de brandstofwagens, als onderdeel van de gevechtstreinen, via het Combat Command/Reserve Command Trains of Division Trains-gebied naar de Army Supply Points om een ​​nieuwe lading op te halen.

 

Jerrycans bij brandstofdepot


In het geval van Class III-bevoorrading koppelde het leger normaal gesproken een kwartiermeesterbenzinebedrijf aan een pantserdivisie. Deze Company's  hadden de apparatuur om de lege jerrycans te vullen bij een Army Railhead of Truckhead. Het verplaatste de gevulde jerrycans naar voren en creëerde een brandstof- en smeermiddelenvoorzieningspunt/stortplaats. Op deze stortplaatsen wisselden de brandstofwagens van de bataljons hun lege blikken om voor volle (TM 10-465 Quartermaster Handbook Gasoline Supply Company).

Brandstofdepot QM Gasoline Supply Company
FM 17-50 Fuel Supply Armored Division
Jerrycans

Dus het basisbrandstofvoorzieningssysteem binnen het Amerikaanse leger draaide om een ​​"blik voor blik"-wisselsysteem.

We kunnen al zien waar het zwakke punt van dit systeem zat, toch? Wat gebeurde er met een "blik voor blik"-wissel toen het botste met de snel veranderende en chaotische realiteit van de oorlog?

Vlak voor D-Day had het Amerikaanse leger een voorraad van 12.000.000 jerrycans in Engeland opgebouwd. Het schatte dat ongeveer 5% van de blikken per maand verloren zou gaan. Om dit verlies te compenseren en de extra divisies die naar het continent werden verscheept te huisvesten, concludeerde het Quartermaster Corps dat er elke maand 800.000 nieuwe blikken nodig waren.

Nou, in de chaotische realiteit van de campagne in Europa, ging er onderweg een enorm aantal lege blikken verloren. Veel meer dan de geschatte 5% per maand. In oktober 1944 waren er zelfs 3.500.000 blikken spoorloos verdwenen omdat het "blik voor blik"-systeem vaak werd genegeerd.

Volgens Logistical Support of the Armies, Volume II (pagina 203) werden deze blikken gevonden "in een spoor van Normandië naar de Westwall. Honderdduizenden lagen in verlaten stortplaatsen en bivakken; duizenden meer werden gebruikt om trottoirs in de modder te bouwen of als stoelen te gebruiken".

Een dramatisch tekort aan jerrycans bedreigde de brandstofvoorziening van de legers hierdoor. Het Quartermaster Corps concludeerde begin januari 1945 dat er niet 800.000 maar 1.300.000 nieuwe jerrycans per maand nodig waren. Het Amerikaanse leger in Europa meldde vlak voor VE-Day dat het 19.000.000 jerrycans nodig had om alle eenheden in het Europese theater op dat moment te bevoorraden.

 

Een van de geïmplementeerde oplossingen voor alle verloren jerrycans was een wijdverspreide campagne om de burgers in de bevrijde landen op te roepen de blikken terug te brengen naar het dichtstbijzijnde QM-depot.
Deze campagne leverde ongeveer 1.000.000 blikken op.

Uit eigen ervaring kan ik u vertellen dat veel jerrycans "verloren" zijn gebleven en nu nog steeds overal in Europa te vinden zijn. Soms worden ze nog steeds op boerderijen gebruikt. Nog een "geschenk" dat onze bevrijders ons gaven.

4e AD Brandstofverbruik

Terug naar de 4e AD. De treinen van de divisie voorzagen de 4e AD van de 7.039.000 gallons benzine, 115.000 gallons olie en de 64.920 gallons vet die nodig waren om de 2.500 voertuigen van de divisie (inclusief gekoppelde eenheden) door Europa te verplaatsen.

Dit betekent dat er 1.407.800 jerrycans brandstof nodig waren om van Normandië naar Tsjechoslowakije te komen. 1,4 miljoen keer een blik oppakken, de dop losdraaien, het mondstuk erin draaien, de benzine erin gieten, het mondstuk losdraaien, de dop terugplaatsen, etc. etc…..