M1 Mortier (88mm)


De M1 81 mm mortier was het grootste wapen in het arsenaal van het Amerikaanse infanteriebataljon uit de Tweede Wereldoorlog. Het voorzag de bataljonscommandant van een krachtig en flexibel indirect vuurvermogen.

Mortieren, ook wel 'infanterieartillerie' of 'heupzakartillerie' genoemd, waren in staat snel zware spervuur ​​te neerleggen.
Deze zouden vijandelijke aanvallen onder de slechtste omstandigheden kunnen tegenhouden.
Mortieren konden vanuit hoge hoeken schieten en konden op doelen in defilade schieten, hetzij onder leiding van een voorwaartse waarnemer, hetzij door kaartcoördinaten af te vuren.
Tijdens de campagnes in de Stille Oceaan tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze wapens een belangrijk onderdeel van de vuurkracht van het bataljon, vooral omdat ze met man en macht op posities konden worden geplaatst die ontoegankelijk waren voor artillerie.

Het mortier diende in het leger tot de jaren 50.

Het kalibier van de in Amerika ontworpen mortier was 81 mm.
Hij kon een vuursnelheid bereiken van 18 schoten per minuut en had een vuurbereik van 3 km.

 

Munitie

Mortieren verschieten de volgende granaatsoorten:

  • De brisantgranaat: heeft een stevige metalen wand en een hoog-explosieve lading die een drukgolf en scherfwerking veroorzaakt. Deze kan op 3 manieren worden ingesteld: explosie bij impact, explosie boven de grond en explosie in de grond. De granaat is bedoeld om de vijand uit te schakelen, vernietigen, onderdrukken of vertragen.
  • De rookgranaat: wordt gebruikt om eigen verplaatsingen te verbergen of om een vijandelijk doel te markeren.
  • De lichtgranaat: wordt gebruikt om een terrein of object te verlichten of om een vijandelijk doel te markeren.