Rosie the Riveter

Gedurende de Tweede Wereld oorlog verlaten talloze mannen Amerika om te vechten in Europa en in de Pacific.
De regering heeft ze daar hard nodig, maar wie moet hun lege plekken in Amerika opvullen? De vrouwen.
Maar liefst 20 miljoen vrouwen werken tijdens de Tweede Wereldoorlog in de fabrieken, ter vervanging van de mannen die in het leger dienen.
Het symbool voor deze vrouwen wordt Rosie the Riveter.

De regering heeft aanvankelijk de nodige moeite vrouwen er toe te bewegen de plek van de vertrokken mannen in te nemen.
Er wordt daarom een grootschalige campagne opgezet die de Amerikaanse vrouwen over moet halen de fabrieken in te duiken,
aan de slag te gaan als taxichauffeur en dokter.
Om het idee van de werkende vrouw aan de man (vrouw dus) te brengen wordt vanaf 1943 Rosie the Riveter
(vrij vertaald: Klaartje Klinknagel) in het leven geroepen.
Een levenslustige, sterke, wilskrachtige en bovendien mooie vrouw die met plezier arbeid verricht.

 

Rose Will Monroe staat symbool voor de campagne. Deze vrouw verhuist in de oorlog van Kentucky naar Michigan en gaat vervolgens aan de slag in de Willow Run Aircraft Factory. Ze werkt er mee aan de bouw van B-29 en B-24 bommenwerpers voor de luchtmacht. De overheid benadert haar om in de eerste Rosie the Riveter promotiefilm te spelen.
Haar beeltenis wordt tevens gebruikt voor een grote postercampagne.

De bekendste Riveter-poster is de poster met daarop een arbeidster die met opgestroopte zegt:
 
We can do it!’.
Deze poster wordt gemaakt door J. Howard Miller.
Voor de afbeelding gebruikte hij een foto van een vrouw die in een fabriek aan het werk is. Deze vrouw blijkt later Geraldine Doyle te zijn. Pas in 1984 ontdekt deze Amerikaanse dat ze symbool heeft gestaan voor de beroemde postercampagne.
Doyle werkte op 17-jarige leeftijd overigens slechts een week in de fabriek waar de foto werd genomen. Omdat grote aantallen mannen het arbeidsproces verlaten om dienst te doen in het leger moet de plek die ze achterlieten opgevuld worden door vrouwen.
Deze vrouwen leveren uiteindelijk een belangrijke bijdrage aan de oorlog.
Ze lossen dan geen schot, laten zich niet in vijandelijk gebied droppen als parachutist, maar zonder hen was de Amerikaanse economie niet blijven draaien.

De Amerikaanse vrouwen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de productie van 300.000 vliegtuigen en honderdduizenden jeeps, schepen en tanks en dragen daarmee bij aan de oorlog die hun land op dat moment voert.
Maar ook in andere, meer alledaagse bedrijfstakken, participeren de vrouwen.

Rose Will Monroe

Rosie the Riveter Song

Om de boodschap van de ‘werkende vrouw’ goed voor het voetlicht te brengen wordt ook het massacommunicatiemiddel muziek ingezet. Liedjes als Rosie the Riveter van de Four Vagabonds en We’re the Janes who make the planes moeten bijdragen aan de arbeidsparticipatie van vrouwen.

Rosie the Riveter Hoewel de vrouwen mannenbanen aannemen, verdienen ze niet zoveel als mannen.
Waar mannen in 1944 gemiddeld $54,54 per week krijgen, ontvangen vrouwen een stuk minder: $31,21.

Als het eind van de oorlog nadert merkt de regering dat ongeveer 80 procent van de vrouwen ook na afloop van de Tweede Wereldoorlog wil blijven werken. Dit is echter niet de bedoeling. De mannen moeten na de oorlog weer de fabriek in.
Om de vrouwen er toe te bewegen hun plek weer in te leveren wordt een nieuwe campagne opgezet.
In bioscopen is vanaf dat moment geregeld een reclame te zien waarin een Riveter vertelt dat ze haar arbeidsplek ‘natuurlijk en blijmoedig’ zal afstaan aan de mannen die straks weer zullen terugkeren.

Hoewel veel vrouwen gehoor geven aan die opdracht is ook een  feministisch  gevoel ontwaakt. Veel vrouwen beseffen zich na de oorlogsjaren dat ze ook kunnen werken en daarmee financieel onafhankelijk kunnen zijn. Rosie the Riveter staat momenteel symbool voor het feministisch gedachtegoed. Rose Will Monroe, de vrouw die symbool stond voor de Riveter-campagne, keerde overigens niet terug naar de keuken. Zij bleef werken, onder meer als taxichauffeur.

Een “Rosie” werkt aan een Vultee A-31 Vengeance-bommenwerper in Nashville 1943.

Rosie aan het werk in een vliegtuigfabriek

Vrouwen aan het werk in een bommenwerper

Rosie in een vliegtuigfabriek

Rosie in een vliegtuigfabriek

Veel vrouwen werkten tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Willow Run-vliegtuigfabriek van Ford Motor Company, en een van die vrouwen was een echte ‘Rosie the Riveter’ – haar naam was Rose Will Monroe. 
Monroe werd geboren in Kentucky en groeide op in een gezin met negen kinderen.
Zoals haar dochter zich herinnerde, was de jonge Rose een tomboy die ook handig bleek te zijn met gereedschap.
Toen haar man omkwam bij een auto-ongeluk, verhuisde ze met haar twee jonge kinderen naar Michigan om een ​​baan aan te nemen bij de bouw van B-24 bommenwerpers bij Willow Run.
Toen Monroe bij Willow Run begon te werken, had de 332 hectare grote fabriek 40.000 werknemers in dienst en was het de grootste productiefaciliteit ter wereld. Er werden ruim 9.000 B-24 Liberators geproduceerd en in 1944 kwamen er elk uur vliegtuigen van de lijn.

In datzelfde jaar kwam acteur Walter Pidgeon naar Willow Run om beelden te maken voor een propagandafilm ter ondersteuning van het kopen van oorlogsobligaties.
Toen hij ontdekte dat er een echte vrouw was genaamd Rose die daar als klinkhamer werkte, vroeg hij Monroe om deel uit te maken van de film.
Destijds was ‘Rosie the Riveter’ tijdens de oorlog al een krachtig symbool geworden van vrouwen in de defensie-industrie, met afbeeldingen op tijdschriften en posters.

Na haar optreden in de film ervoer Monroe enige bekendheid als de ‘echte’ Rosie, maar ze koos ervoor om haar roem niet verder te verzilveren. Aan het einde van de oorlog verliet Monroe de fabriek en werkte als taxichauffeur, exploiteerde een schoonheidssalon en richtte een bouwbedrijf op dat bekend staat als Rose Builders, gespecialiseerd in luxe huizen.
Tijdens de oorlog had Monroe ernaar gestreefd piloot te worden en vliegtuigonderdelen door het hele land te vervoeren.
Helaas zorgde haar status als alleenstaande moeder ervoor dat ze werd gepasseerd voor de opleiding.
Monroe kon haar droom om te vliegen echter verwezenlijken toen ze in de vijftig was en zich als enige vrouwelijke lid aansloot bij haar plaatselijke luchtvaartclub.
Monroe stierf in Clarksville, Indiana in 1997 op 77-jarige leeftijd.