Voertuig markeringen


TEKENS EN SYMBOLEN OP AMERIKAANSE WWII VOERTUIGEN

De US Army beschikte gedurende de Tweede Wereldoorlog over bijna 3 miljoen tanks, vrachtwagens, halftracks en overige voertuigen. Elk voertuig was geschilderd, met nationale kenmerken er op en kon worden geïdentificeerd door middel van een uniek registratienummer op de motorkap. Het kwam ook voor dat elk voertuig een code op de bumper had waaraan het voertuig kon worden geïdentificeerd en de eenheid kon worden afgelezen.

Nationale symbolen
Op foto’s van de Tweede Wereldoorlog zijn zes verschillende types nationale symbolen te onderscheiden. Vijf hiervan zijn varianten op de 5-puntige ster. Sommige eenheden (vooral in Afrika) gebruikten geel in plaats van wit voor de ster en bijhorende tekens.

 

Het eerste gebruikte symbool voor de oorlog was een witte ster, met een rode cirkel in het midden op een ronde blauwe cirkel. Gebaseerd op de kleuren van de Amerikaanse vlag en identiek aan de tekens op Amerikaanse vliegtuigen tot ongeveer juni 1942. Soms kwamen ze voor met een rode achtergrond en een blauwe middencirkel.

Als opvolger van de driekleurige ster verscheen de tweekleurige in Noord-Afrika eind 1942.
Het bestaat uit een witte ster op een cirkel, meestal blauw maar soms rood. Het
komt voor op foto’s van tanks maar ook artillerie, meestal op zandkleurige voertuigen.

 

De Stars and Stripes werd op voertuigen en uniformen (armband) gebruikt tijdens de landingen in Noord-Afrika. Dit had een politiek doel (de eerste Amerikaanse deel- name aan de oorlog in Europa). Later droegen Amerikaanse parachutisten armbanden tijdens de landingen in Normandie en Market-Garden. Waarschijnlijk overgenomen van het Army Air Corps kwam deze variant van de witte ster voor op tank koepels van 1942 tot 1943. Op de meeste tank zat de ster aan de zijkanten van de toren, minstens 22 inch (56 cm) met een band van 4 inches ( 10,16 cm) rond de toren. Het verscheen voor het eerst op tanks die gebruikt werden om Amerikaanse gepantserde eenheden op te leiden in Engeland en Ierland in 1942. Ook kwam het voor in Noord-Afrika, Sicilië en op kleinere schaal in de South-West Pacific.

 

De enkele witte ster was te zien op Amerikaanse voertuigen begin 1942 in Engeland en in de SW Pacific (Guadalcanal).
In 1943 kwam deze ster op elk type voertuig voor over de hele wereld. Vanaf 1944 werd de witte ster (met of zonder cirkel zoals hieronder beschreven) het nationale identificatiesymbool voor de Verenigde Staten van Amerika.
In 1942 werd een order uitgevaardigd dat alle tekens op gepantserde voertuigen moesten worden uitgevoerd in geel. Op de meeste tanks was deze weer 22 inch met een band rond de toren van 4 inches. Een vreemde beslissing omdat de rest van het leger over aan het gaan was op de witte ster. In augustus 1942 werd deze order dan ook ongedaan gemaakt door de uitgave van AR 850-5 US Military Equipment Markings.

 

 

Grotere sterren

Tijdens het gevecht en in het stof kon de Amerikaanse ster op grote afstand vaak worden verward met het Duitse kruis (boven de 1000 meter). Tanksoldaten en gepantserde eenheden begonnen hun sterren te vergroten om te voorkomen dat ze slachtoffer warden van “ friendly fire”. De toevoeging van de cirkel rond de ster hielp dit probleem op te lossen al bleven de meer ervaren eenheden (zoals de 2nd Armoured) tot aan de landing in Normandie vasthouden aan de vergrote ster. Daar schilderden ze het voertuignummer in geel op de zijkanten van de koepel. Dit gebeurde D-Day+14, twee weken na de landing. Na Normandie trokken veel pantser divisies Europa in die hun tekens op de koepel behielden, met uitzondering van de balk, de reden dat zoveel varianten te zien zijn op foto’s.

 

 

Ster en cirkel

Een enkele witte ster omringt door een hele of onderbroken cirkel werd voor het eerst gezien in juli 1943, voornamelijk bedoeld als identificatie vanuit de lucht. Zoals hierboven vermeld konden ook piloten ze verwarren met een kruis. Gedurende die periode spraken de pantsereenheden zelfs van de “American Luftwaffe”. De ster en cirkel bleven de rest van de oorlog in gebruik. Dit symbool werd door alle Geallieerde Strijdkrachten gebruikt vanaf D-Day.

 

Varianten

In juli 1943 moesten alle voertuigen die gingen deelnemen aan de invasie van Sicilië, de breedte van de cirkel vergroten en deze geel schilderen. Soms werd de witte cirkel alleen geel gemaakt, soms ontstond een vergrote witte ster, geel of wit omrand.

 

 

 

Registratienummers

In 1929 kwam het Army Quartermaster Corps met een systeem om elk militair voertuig te kunnen identificeren. Het nummer werd oorspronkelijk voorafgegaan door de letter “W” van War Department. Vanaf midden 1944 werd die letter “W” weggelaten. Voertuigen met een voorvoegsel “K” warden gebruikt door de verbindingstroepen, US Signal Corps, om special voertuigen aan te duiden. De registratie werd geschilderd in cijfers van 3 inch (7,6 cm) hoog. Dit als de ruimte het toeliet. Ze werden geplaatst aan beide zijden van de motorkap of ergens achterop het voertuig. Als het voertuig was ontstoord om een radio te kunnen gebruiken werd de letter “S”, voorafgegaan door een streepje, als toevoeging achter het registratienummer gezet. Soms werd “USA” voor of boven het registratienummer toegevoegd, ook weer als de ruimte dit toeliet. 
Vóór 1942 werd witte of gele verf gebruikt voor de registratienummers.
Vanaf midden 1942 tot midden 1943 werden registratienummers door de fabrikant geplaatst in blauw door middel van een sjabloon. Vanaf 1943 werden de nummers in het wit of zelfs geel of zwart geplaatst

 

 

De eerste twee cijfers in de serie gaven het type voertuig aan.

 

Registratienummer voorvoegsels

Lichte trucks: 2

Verkenningstrucks en jeeps: 20

Medium trucks: 3

Trucks 2.5 5 ton: 4

Trucks > 5 ton: 5

Tanks: 30

Rups- en halfrups voertuigen (geen tanks): 40

Pantser- en speciale commando voertuigen: 60

 

Jeeps hadden altijd het voorvoegsel 20, dat stond voor “verkenningen” gevolgd door het voertuig registratienummer.
Voor de eerste 99.999 jeeps waren dit 5 series hadden er 6.

 


Bumpercodes

De AR 850-5 gaf een lijvig geheel aan eenheid bumper codes om snel identificeren en tot welke eenheid het behoorde. Ze werden mat wit algemeen op de voor- en achterbumpers van soft-top voertuigen en achterzijde van tanks.
Vaak werden deze codes verwijderd in frontgebieden. Meestal werden ze bedekt met modder of vet.

 

De code bestond uit drie groepen cijfers en letters:

  1. Army, Corps en Division codes

  2. Regimental of Battalion codes

  3. Company en voertuignummer codes

Groep 1 Army, Corps en Division

  •   Army het cijfer van het Leger gevolgd door een A.

  •   Corps het cijfer van het Korps (Romeinse cijfers) gevolgd door de letters AB voor

         een Airborne Corps of een Δ voor een pantserkorps.

  •   Division het cijfer van de divisie gevolgd door de letters AB voor een Airborne

         Division of Δ voor een pantser divisie.


    Groep 2 Regimental of battalion

Regimental of Battalion volgen een gelijkend patroon; het cijfer van het regiment, bataljon of toegevoegde compagnie gevolgd door de passende tak van dienst code.

 

Code   
AB: Airborne

AA (AAA): Anti-Aircraft Artillery

APH: Amphibious
Δ: Armored Division
C: Chemical
E: Engineers
F: Field Artillery 
I: Infantry
M: Medical
P: Military Police
PI: Parachute Infantry
O: Ordnance
Q: Quartermaster
S: Signals
T: Transportation
TD: ank Destroyer

 

  •   De “I” en “O” symbolen werden altijd voorafgegaan door een streepje om verwarring met cijfers te voorkomen.

  •   Battle ggroups, tank bataljons, veldartillerie bataljons en verkenningseskadrons die opereerden onder het regiments systeem werden respectievelijk geidentificeerd door “B” – “Δ” – “F” en “R”, voorafgegaan door hun cijfer en gevolgd door de basis identificatie van hun eenheid.

  •   De “X” werd gebruikt als een voertuig geen moeder organisatie kende (direct toegevoegd aan een divisie i.p.v. een regiment).

 

 

 

Groep 3 – Company en voertuignummer codes

Ook compagnies codes volgen een soortgelijk systeem.

 

 

 

A - I|: Compagnie, troep, batterij

HQ: Hoofdkwartier en HQ eenheid
S: Ondersteunings compagnie

 

 

Onafhankelijke compagnien hadden een code toegevoegd die hun rol identificeerde.

 

Code

AW: Automatische wapens 

CON: Constructie

DP: Depot

DS: Directe Steun 

GAM: Algemene Auto 

GS: Algemene Steun 

HW: Zware Wapens 

MR: Mortier

MT: Onderhoud

PM: Onderhoud Parachutes

R: Verkenning

RP: Herstel

TMP: Transport

 

  • Eenheid niet voorkomend in bovrngrnormde codes werd toegestaan deze zelf te bedenken mits ze niet verward konden worden met overigen en uit niet meer dan drie letters bestonden.

  •   Eenheid aangaf. Getrokken voertuigen werden als aparte voertuigen beschouw en kregen daarom ook een nummer direct na de trekker. Over het algemeen hoorden de voertuigen 1 tot 10 bij de compagniesstaf (Company HQ), 11 tot 20 bij het 1e peloton, 21 tot 30 bij het 2e peloton etc.

 


Aanbrengen hoodnummers  op een Amerikaans voertuig


Aanbrengen hoodnummers  op een Canadese Jeep

Makingen op voertuigen is altijd een lastig onderwerp, hieronder een paar voorbeelden uit een boek:

Bron: https://www.questmasters.us/POM.html


Hieronder het Army Regulations  AR 850-5 met aanvulling van 25 maart 1944.

AR 850 5 1944
PDF – 5,0 MB 17 downloads