Four Wheel Drive Auto Co


De Four Wheel Drive Auto Company, beter bekend als Four Wheel Drive en afgekort als FWD,
was een Amerikaans pionier van voertuigen met 
vierwielaandrijving ontwikkelde en produceerde.
Het werd in 1909 in Clintonville, Wisconsin opgericht door Otto Zachow en William Besserdich.
Na verkoopsuccesen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd de focus verlegd naar 
brandweervoertuigen.
In 2003 werden FWD Corporation en de dochterondernemingen Seagrave, Baker Aerialscope en Almonte Fire Trucks verkocht aan de investeringsgroep Ballamor Capital Management. Seagrave Fire Apparatus is een onderdeel van ELB Capital Management.

 

Het originele gebouw van de Four Wheel Drive Auto Company De eerste productiefaciliteit werd gebouwd in 1911 en is ontworpen door architect Wallace W. DeLong uit Appleton, Wisconsin

 

Geschiedenis

In 1908 ontwierpen en vervaardigden de twee oprichters, Otto Zachow (1862-1942) en zijn zwager William Besserdich (1867-1959), hun eerste succesvolle auto met vierwielaandrijving (4x4). De auto, die de naam "Slagschip" (Engels: "Battleship") droeg, was een groot succes en dit leidde op 9 januari 1909 tot de oprichting van de Badger Four Wheel Drive Auto Company. Walter Olen, een advocaat die had geholpen bij de octrooiaanvraag, was ook een mede-oprichter. Een jaar later werd "Badger", een bijnaam voor de staat Wisconsin, uit de bedrijfsnaam geschrapt.

Besserdich en Zachow hadden in 1906 octrooi aangevraagd voor hun uitvinding, dat in 1908 werd verleend. Alle FWD-voertuigen werden uitgerust met permanente vierwielaandrijving en een vergrendelbaar midden differentieel. In 1910 werd Olen de hoogste bestuurder van het bedrijf, en hij bleef in die functie tot zijn pensionering in 1944. Rond 1913 verkochten Zachow en Besserdich hun aandelenbelang in het bedrijf. Besserdich begon vervolgens een vrachtwagenfabriek in het naburige Oshkosh, waarbij de plaatsnaam later werd opgenomen in de bedrijfsnaam Oshkosh Corporation.

 

Deze foto werd genomen in Clintonville, Wisconsin in de jaren twintig, terwijl Luella Bates voor de FWD auto co werkte. Het negatief is te vinden in het Four Wheel Drive Museum in Clintonville, WI

Advertentie voor vrachtwagens van Four Wheel Drive Auto Company in het tijdschrift Horseless Age ,
15 mei 1918, deel 44, nummer 4, pagina 4.

1916-1939

Al snel na de introductie werd het potentieel van vierwielaandrijving erkend door de Amerikaanse strijdkrachten.
In 1916 werden de vrachtwagens getest en het Amerikaanse leger bestelde 147 Model B-vrachtwagens voor de Pancho Villa-expeditie. Met een laadvermogen van drie ton off-road en vijf ton op wegen, bewees deze vrachtwagen zijn waarde.

Na de oorlogsverklaring aan Duitsland in 1917, bestelde het leger 30.000 Model B's die de militaire aanduiding "Truck, Three to Five Ton, M1917" kregen. Tegen de wapenstilstand in september 1918 waren er 12.498 geleverd, waarvan 9420 met de American Expeditionary Forces naar Frankrijk werden gestuurd.
Bovendien waren er aanvullende bestellingen van het Verenigd Koninkrijk en Rusland. De vraag naar het Model B overtrof de capaciteit van FWD, waardoor andere fabrikanten zoals de Peerless Motor Company, Kissel Motor Car Company, Premier Motor Corporation en Mitchell Motor Car Company bijsprongen in de productie.

Na de oorlog keerden veel Model B's terug naar de Verenigde Staten en werden ze door de regering verkocht of verdeeld onder lokale overheden en gemeenten. Deze vrachtwagens bleken uitermate geschikt voor gebruik in bouwprojecten.
Vlak voor het einde van de oorlog verkocht FWD de octrooirechten aan het Amerikaanse leger voor US$ 400.000, waardoor het leger andere fabrikanten kon helpen met de benodigde kennis voor voertuigen met vierwielaandrijving.

In 1920 werd Luella Bates aangenomen voor het testen van vrachtwagens en zij werd vaak ingezet voor promotiedoeleinden.
In 1919 werd samen met Dominion Truck uit Kitchener een Canadese dochteronderneming opgericht. In 1921 volgde een Engelse vestiging in Slough. In 1926 werd de Britse FWD, ook wel bekend als de Jeffery Quad, geproduceerd met een motor van 70 pk. FWD werd in 1928 betrokken bij een Brits project voor een artillerietrekker, de FWD 6RT, die na uitgebreide tests in productie ging. Uiteindelijk werden er 24 exemplaren gebouwd bij FWD in Slough en 33 stuks in de AEC-fabriek in Southall tussen 1932 en 1936.

Een samenwerking met de vooraanstaande raceautoconstructeur Harry Miller resulteerde in de Four Wheel Drive Miller. Deze auto nam succesvol deel aan de Indianapolis 500 in 1931 en de daaropvolgende jaren, waarbij het de voordelen van vierwielaandrijving op de weg demonstreerde.

De Zachow en Besserdich Machinewerkplaats, waar ze hun originele voertuig met four-wheel-drive bouwden

In 1932 verwierf AEC een controlerend belang in de Britse dochteronderneming van FWD. Bij de productie van vrachtwagens in Slough werden standaard AEC-componenten gebruikt. Om ze te onderscheiden van de geïmporteerde Amerikaanse FWD-voertuigen werden ze op de markt gebracht onder de naam Hardy. De productie stopte rond 1936, maar AEC maakte gebruik van zijn ervaring met vierwielaandrijving in zijn Matador (4x4) en Marshall (6x6) voertuigen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

In 1939 kocht FWD een gebruikte tweedekker van de Waco Aircraft Company. In 1943 werd dit luchtvaartbedrijf omgedoopt tot Wisconsin Central Airlines, later bekend als North Central Airlines.

 

1940-1945

Tijdens de Tweede Wereldoorlog steeg de vraag naar legervrachtwagens opnieuw sterk. Het Amerikaanse leger had echter weinig interesse, omdat de voorkeur uitging naar 6x6 voertuigen met een laadvermogen van 2,5 ton, waarin FWD niet voorzag.

Het Britse leger daarentegen gaf de voorkeur aan 4x4-vrachtwagens en nam alle FWD-vrachtwagens die het maar kon krijgen. De FWD SU COE-serie met een laadvermogen van 5 à 6 ton was bijzonder in trek. Daarnaast werden voertuigen naar Canada en de Sovjet-Unie geëxporteerd. Enkele eenheden van het Amerikaanse leger kochten wel kleine aantallen voertuigen, zoals het United States Marine Corps, het United States Army Corps of Engineers en de marine. Tussen 1941 en 1945 werden er door het bedrijf 24.000 vrachtwagens geleverd.

4-tons vrachtwagen, 4x4 (model met vierwielaandrijving HAR-1)

Focus op brandweerwagens

Na de oorlog bleef het bedrijf zich richten op zware vrachtwagens.
In 1958 werd de bedrijfsnaam gewijzigd naar FWD Corporation. In 1963 volgde de overname van Seagrave Fire Apparatus, een fabrikant van brandweerwagens en blusmaterieel. Veel ladderwagens maakten gebruik van gieken van Baker Aerialscope, waarvan FWD in de loop der jaren ook de rechten had verworven, net als Almonte Fire Trucks.

In 2003 werden FWD Corporation, Seagrave, Baker Aerialscope en Almonte Fire Trucks verkocht aan een investeringsgroep onder leiding van James Hebe, de voormalige directeur van Ward La France.
In 2004 werd Schmidt Equipment & Engineering overgenomen, een fabrikant van sneeuwploegen. De naam FWD werd geleidelijk vervangen door de Seagrave-merknaam. Tegenwoordig maakt Seagrave Fire Apparatus deel uit van ELB Capital Management.

FWD Model B

FWD Corp P-2 crashtender (links)

1909 Badger-FWD Deze Badger-FWD uit 1909, ook wel het "Slagschip" genoemd vanwege zijn verbazingwekkende tractie en vermogen "om te gaan waar geen auto zou kunnen komen", wordt algemeen beschouwd als de eerste auto met vierwielaandrijving in Amerika.


Klik op bovenstaande foto om naar het museum te gaan