Dodge WC 51
De Dodge WC serie omvat een zeer groot aantal lichte 4x4 en middelzware 6x6 militaire wielvoertuigen Dodge was toen al onderdeel van Chrysler Corporation.
De type aanduiding WC staat voor:
- W voor het jaar dat de serie de opdracht tot massa-productie kreeg: 1941, en
- C voor de laadvermogens-klasse op dat moment: een 1/2 Amerikaanse ton (-450kg) op onverharde ondergrond.
Van de voertuigreeks bestaan vele carrosserie-variaties op grotendeels gelijke chassis', wielophanging en aandrijftechniek, waaronder vracht-, troepen- en wapendragers, ambulances, radiowagens, verkenningsvoertuig en mobiele werkplaatsen voor voertuigonderhoud en aanleg/reparatie van telefoonlijnen. Deze serie lichte Amerikaanse 4x4 vrachtwagentjes werden na de grootschalige introductie van de Willy’s jeeps regelmatig Beep (verkort van "big jeep") genoemd - ofwel simpelweg 'Dodge'
Van het type WC51 zijn er 123 500 geproduceerd.
Lengte: 4,21 m
Hoogte (met kap): 2,17 m
Breedte: 2,10 m
Leeggewicht: 2560 kg
Laadvermogen: 800 kg
Motor Merk: Chrysler T214
Type: 6-cilinders in lijn, 4 takt, zijklepper, vloeistof gekoeld
Brandstof: benzine
Vermogen: 92 pk bij 3 200 toeren per minuut
Cilinderinhoud: 3,8 liter / 230,2 kubieke inch
Prestaties:
Max. toegestane snelheid: 88 km/u / 55 miles/u
Inhoud brandstoftank: 115 liter / 30 gallons
Bereik (weg): 400 kilometer / 240 mijl
Draaicirkel: 21 voet
Bodemvrijheid bij assen: 10,7 inch
Oploophoek (wapendrager zonder lier): 54°
Afloophoek (idem): 31°
Onderzoek naar de "Built card"
Wat zit er op een bouw kaart?
De bouwkaart bevat een groot aantal belangrijke informatie over de Dodge, zoals b.v. schemanummer, verkoopordernummer, etc.
De Amerikaanse 99th Infantry Division stond ook bekend als de ‘Battle Babies’ of ‘Checkerboard’.
De eerste was te wijten aan hun gebrek aan echte vechtervaring (ze waren groentjes), en de laatste vanwege hun insigne, een schaakbord met blauwe en witte vierkanten op een zwart schild.
Ze werden eind 1942 in de Verenigde Staten opgericht en voerden jarenlange training en voorbereiding uit voordat ze werden ingezet.

De eenheid was oorspronkelijk gepland als een Pennsylvania-eenheid, en de band van witte en blauwe vierkanten van hun insignes was ontleend aan het wapen van William Pitt, de naamgever van de stad Pittsburgh.
De zwarte achtergrond vertegenwoordigde het ijzerdistrict van Pennsylvania. In oktober 1944 verhuisde de divisie van de VS naar Engeland, waar ze kampeerden in Blandford in Dorset, Zuidoost-Engeland.
Vervolgens verhuisden ze naar continentaal Europa, landden op 9 november in Le Havre, Frankrijk en trokken naar België. Vervolgens werden ze ingezet bij het ‘Spookfront’ rond Elsenborn in België, vlakbij de Duitse grens.
De divisie werd ingezet langs het gebied dat Monschau (Duitsland) en Elsenborn, Honsfeld, Rockerath en Krinkelt (België) omvatte. Het was hier dat de eerste slachtoffers van de divisie vielen, toen ze de Seigfriedlinie drongen om defensieve posities in te nemen. Een deel van de verwondingen werd door mijnen veroorzaakt of door eigen toedoen veroorzaakt.
Op de ochtend van 16 december 1944 werden ze geconfronteerd met de aanval van elementen van het Duitse 6e pantserleger.
Na het Ardennenoffensief trok de divisie Duitsland binnen en stak op 11 maart 1945 bij Remagen de rivier de Rijn over.
Van 3 tot 4 mei 1945 bevrijdden ze verschillende subkampen van het concentratiekamp Dachau.
Deze bestonden uit drie werkkampen en één concentratiekamp in het bos dat verbonden was met het kampcomplex Muhldorf.
In dit kamp troffen ze ongeveer 1.500 joden aan, van wie er ongeveer 600 vanwege honger en ziekte in het ziekenhuis moesten worden opgenomen. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog telde de divisie 1.130 doden, 3.954 gewonden, 421 vermisten en 598 krijgsgevangenen. Veel hiervan vonden plaats tijdens het Ardennenoffensief van december 1944 tot januari 1945.


